Meer pit met pompoen

Gert Smits (58) stortte zich enige jaren geleden samen met zijn zoon Edwin (26) op de pompoenenteelt. Met pompoenpitten en pompoenpittenolie dachten ze een goede markt aan te boren. Maar hoe zet je zo’n product goed in de markt? Ze haalden er De Innovatie Coöperatie en Stichting Pak An bij om daar stappen in te zetten.

In het Achterhoekse De Heurne runt de familie Landwinkel Smits en Smits groentekwekerij. Samen met zijn zoon was Gert op zoek naar een toekomstbestendige en schaalbare groenteteelt. Bij de zoektocht naar rendabele gewassen stuitten ze op pompoenpitten. In Nederland was dat nog een hele kleinschalige teelt. In het Oostenrijkse Steiermark daarentegen is de teelt al veel verder. Hier produceren ze vooral voor de eigen markt. Verder is China de grootste producent, maar de kwaliteit van deze pitten is veel minder.

Potentie voor pompoenpitten

‘Onze zoon Edwin zat destijds op de HAS. Voor zijn opleiding deed hij een afstudeeropdracht over de mogelijkheden voor pompoenpitten in de bakkerijwereld. Hij concludeerde dat er in Nederland wel potentie is voor de pompoenpittenteelt. Toen zijn we naar Oostenrijk gegaan en hebben we daar contacten gelegd. Uiteindelijk begonnen we met 5 hectare. Voor het oogsten, huurden we een Oostenrijkse dorsmachine. We staan nu op het punt er zelf een te kopen, want in 2021 hadden we al 26 hectare en dit jaar 45 hectare, waarvan 12 biologisch’, vertelt Gert trots.

Voldoende kritische massa

De drempel ligt bij de mechanisatie. Ook bij andere telers is er belangstelling. Daarom willen we investeren in een dorsmachine en de oogst gezamenlijk oppakken, zodat we voldoende kritische massa krijgen en het dors-, droog- en verwerkingsproces kunnen opschalen. Het is een gewas dat goed past in een intensief bouwplan. Het heeft nauwelijks gewasbescherming nodig. De restanten van de pompoenen blijven op het land; dus die hebben van zichzelf al een bemestende waarde. Wel is teeltwisseling van belang’, weet Gert uit ervaring.

Gevarieerde afzet

‘Inmiddels brengen we onze pompoenpitten op een aantal manieren aan de man. Via afzet in de bakkerijwereld als decoratie op broden, via de landwinkels als snack met zout, kaneel of chocolade of door de pitten te persen tot pompoenpitolie. De olie laten we inmiddels persen in Oostenrijk. Maar deze markt moesten we nog ontginnen en de horeca en Nederland moesten hier nog kennis mee maken. Daarom waren we op zoek naar een goede naam die de lading dekt’, vertelt de groentekweker.

Merk maken

Gert: ’Vandaar dat we vorig jaar februari de vraag bij zowel de stichting Pak An als De Innovatie Coöperatie hebben neergelegd: Hoe maak ik een merk van de pompoenpitten en hoe zet ik ze in de markt? Samen hebben ze de vraag met veel enthousiasme opgepakt en het was een heel mooi proces. Met name de ideeënsessie was heel nuttig. Dat proces heeft ons goed geholpen. Er was veel aandacht voor het verhaal. Wie zijn we en waar staan we. Wat zijn de unieke punten van het product en hoe willen we dat uitdragen. Zo is de smaak van onze pompoenpitten perfect, ze zijn van goede kwaliteit en het gaat om een lokaal product. De inbreng van Gerrie Hemink en Linda Commandeur via De Innovatie Coöperatie en Stichting Pak An was zeer welkom. Vooral de wens om het zowel in Nederland als op de Duitstalige markt te brengen, maakte het proces uitdagend. Zelf waren we bijvoorbeeld wat de naam betreft veel minder kritisch. Wat die naam is? Daar komen we binnenkort mee naar buiten.’

Korte keten

‘We moeten af van het blindelings importeren van producten. We kunnen hier de pompoenpitten prima produceren en in de korte keten wegzetten. We moeten ons verhaal goed uitdragen. De distributie is goed te doen. We hebben veel klanten in Den Haag en Amsterdam. Er zijn veel bakkers die blij worden van onze pompoenpitten. In de afzetmogelijkheden zit nog voldoende groei. Bij de bakkers en de notenhandel liggen nog meer mogelijkheden en ook bij de kleinverpakkingen in de particuliere markt. We kunnen nog wel even door’, besluit Gert.