Steeds opnieuw het wiel uitvinden

Theo Nieuwenhuis is geen doorsnee-ondernemer en heeft ook geen doorsneebedrijf. Als biologisch akkerbouwer heeft hij de laatste jaren flink gepionierd en grote stappen gemaakt. Waar is hij mee bezig?

Theo en zijn vrouw verkochten hun melkveehouderijbedrijf dat in Natura2000-gebied De Rijnstrangen lag. Begin 2018 kochten ze in Didam een bestaand melkveebedrijf, maar niet om hier als melkveehouder verder te gaan. De bodem heeft meer Theo’s interesse. Naast agrarisch ondernemer was hij al werkzaam als bodem- en kringlooplandbouwadviseur. Het was vervolgens een logische stap het melkveebedrijf om te vormen tot een biologisch akkerbouwbedrijf. Hij wilde vanwege het middelengebruik niet overstappen op de gangbare akkerbouw, maar schakelde over op biologisch. ‘Ik had altijd al liefhebberij voor de akkerbouw, maar ik heb met recht het roer omgegooid. Ik verbouw via strokenteelt gewassen tussen de gewassen. Ik probeer met weinig input een gezond gewas te produceren en laat de biologie het werk doen via bacteriën, schimmels en aaltjes in de bodem. Met zo weinig mogelijk grondbewerkingen wil ik voor een duurzamere teelt zorgen; met minder water en meer organische stofopbouw. Ik gebruik alleen vaste mest van biologische melkveehouders en varkenshouders, compost en bokashi. Ik probeer op een weerbare manier te telen met planten die elkaar versterken. Ik pionier graag en ben er heel onbevangen ingestapt. Als melkveehouder kijk je heel anders tegen zaken aan. Je ziet geen bedreigingen of risico’s, zoals een akkerbouwer die op basis van zijn ervaring ziet. Dat maakt dat je eerder dingen probeert.’

Vraaggericht telen

‘We hebben totaal 50 hectare, 37 hectare hier en nog 13 hectare bij het oude bedrijf. Dit jaar hadden we 4,5 hectare baktarwe, 5,5 hectare haver, 7 hectare strokenteelt en het overige deel is grasland. Op dit moment verbouwen we zonnebloemen, meerdere koolsoorten, prei, pastinaak, knolselderij, courgette, pompoen, zoete bataat en aardappel in strokenteelt. Langzaam aan willen we het akkerbouwareaal uitbreiden. Volgend jaar planten we 1.000 hazelaarstruiken. Ook in stroken. Daartussen willen we gewassen verbouwen, omdat de hazelaars zorgen dat het microklimaat in het veld beter wordt. Het mooie aan hazelaars is dat deze struiken/bomen ook vruchten dragen die we kunnen vermarkten. Welke gewassen er tussen komen, hangt af van de vraag. Puurland is onze afzetorganisatie, actief rond Arnhem en Nijmegen. We willen ons aanbod afstemmen op de behoefte. Ik ben nu een nieuw bouwplan aan het maken met andere gewassen, want ik wil volgend jaar wel een verbeteringsslag maken. Je kunt niet maar blijven proberen’, licht Theo toe.

Mechanisatie en innovatie

‘Mijn zoektocht richt zich er ondermeer op met zo weinig mogelijk grondbewerkingen zaaigewassen te telen. Welke gewassen zijn geschikt? Hoe zorg je ervoor dat binnen de strokenteelt gewassen elkaar versterken en niet beconcurreren. Hoe houd je het onkruid in toom? Hoe hou je de bodem bedekt? Ik moet voor mijn gevoel het wiel echt opnieuw uitvinden. Ik wil met zo weinig mogelijk bewerkingen gewassen telen. Daar hoort passende mechanisatie bij. Machinebouwers hebben het heel druk en die kijken natuurlijk ook naar hoeveel mensen zullen investeren in hun ontwikkeling en komt er voldoende business uit voort. Dan zul je zelf aan de bak moeten. Iemand heeft me bij De Innovatie Coöperatie aangedragen. Je moet eens bij Theo langsgaan. Die is bezig met het ontwikkelen van mechanisatie voor zijn biologische akkerbouwbedrijf. Ik ben inderdaad op zoek naar een machine, die gemaaid gras als mulchlaag tussen de aardappelen kan aanbrengen. De Innovatie Coöperatie wilde met me meedenken over de rol van techniek en mechanisatie bij het natuurinclusief en biologisch telen. De Innovatie Coöperatie brengt mensen met elkaar in contact. Ze leggen verbindingen en komen met tips. Daarnaast heb ik nog een projectje dat zich richt op hoe we zo efficiënt mogelijk kunnen beregenen met behulp van een sproeiboom. In de biologische landbouw gaat het om een manier van denken. Dat is wezenlijk anders dan de traditionele landbouw. We willen de gewassen laten groeien uit biologische processen en niet uit oplosbare zouten. Er is best veel in ontwikkeling. Kijk naar de robotisering en drones. Ook is er de ontwikkeling om steeds minder te rijden op percelen en komen er meer mogelijkheden om met minder zware voertuigen rijenteelt uit te voeren. Deze ontwikkeling is heel hard nodig om de biologische teelt verder uit te rollen. Als meer mensen gaan omschakelen, komt er ook meer vraag naar mechanisatie’, denkt Theo.

Van controle naar adaptatie

‘Ik doe het op een andere manier. Ik vind het belangrijk om te communiceren over wat ik doe. In de buurt weten ze allemaal wel waar ik mee bezig ben. Ze vinden er vast wel iets van. Gelukkig heb ik goede contacten in de buurt. En ik krijg ook wel begrip en respect. Als ondernemer heb ik de laatste jaren grote stappen gemaakt, maar ik moet wel de focus houden. Ik ben er eerlijk over; we hebben wat reserve op de botten, maar ik ben van mening dat als je basis goed is, er ook een verdienmodel komt. Er zit een grote transitie aan te komen. Veel ondernemers zitten in een controlemodel, maar we gaan steeds meer naar een adaptatiemodel, waar bij we rekening houden en gebruik maken van onze omgeving. Dat vraagt omdenken en trial en error. Anderen mogen van mijn ervaring profiteren. De fouten die ik gemaakt heb, hoeven anderen dan niet meer te maken’, besluit Theo.